In het tweede kwartaal van 2022 waren er in de bevolking van 15 tot 75 jaar 3,7 miljoen mensen die geen betaald werk hadden. In het tweede kwartaal van 2013 waren dat er nog 4,2 miljoen. Van de niet-werkenden is een steeds kleiner deel op zoek naar werk of snel beschikbaar. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
Naast het aantal werklozen meet het CBS hoeveel mensen zonder betaald werk er zijn die niet op zoek zijn naar werk of niet op korte termijn beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. De leeftijdsafbakening die het CBS daarbij hanteert, is internationaal afgestemd.
In Nederland valt daarbinnen ook een deel van de bevolking die gepensioneerd is. De groep niet-werkenden die niet zoeken en ook niet op korte termijn beschikbaar zijn vanwege pensioen of hoge leeftijd, groeide sinds 2013 licht, van 1,5 miljoen naar 1,6 miljoen.
De groep die om andere redenen niet werkt, niet zoekt naar werk en niet beschikbaar is, is in de afgelopen jaren vrijwel even groot gebleven: zowel in 2022 als in 2013 ging het in het tweede kwartaal om 1,5 miljoen personen. Maar het aandeel ervan in het totaal aantal niet-werkenden is gegroeid van 35 procent naar 40 procent.
Van de overige niet-werkenden, de werklozen en semiwerklozen, waren er de laatste jaren namelijk steeds minder. Het verschil tussen werklozen en semiwerklozen is de binding met de arbeidsmarkt. Bij werklozen is die het grootst: ze hebben onlangs gezocht naar werk en zijn op korte termijn beschikbaar.
In het tweede kwartaal van 2013 waren er 747 duizend werklozen, in het tweede kwartaal van 2022 waren dat er 329 duizend. Semiwerklozen hebben gezocht of zijn beschikbaar, maar niet allebei. Hun aantal kromp van 482 duizend in het tweede kwartaal van 2013 naar 295 duizend in hetzelfde kwartaal van 2022.
Bron en meer informatie: Kleiner deel niet-werkenden op zoek naar of direct beschikbaar voor werk, CBS, 20 oktober 2022